Inspraak 13 september
Op 13 september 2017 benutte Jos de Lange het inspreekmoment in de Gemeenteraad om de Raad te informeren over de plannen om een vereniging op te richten van eigenaren van monumenten en cultuurhistorische panden. Ook ging hij in op de plannen van het College van B&W om beleid vast te leggen over de wijze waarop de gemeente om wil gaan met cultuurhistorische panden. De vereniging wil graag bij het fomuleren van dat beleid betrokken blijven.
Verkeerd geciteerd
In de vergadering van de 13 september gaf Jos de Lange al aan dat de gemeente, en met name de wethouder belast met het erfgoedbeleid en zijn ambtenaren, goed bezig zijn. Zij willen de eigenaren van monumenten en cultuurhistorische panden zoveel als mogelijk bij de invulling van het nieuwe Erfgoedbeleid betrekken. Dat is een win-win situatie voor alle betrokkenen.
Dat de gemeente de burgers actief bij het beleid wil betrekken bleek ook uit de toezending van het gespreksverslag van de inspraak op 13 september. In het verslag stond echter niet vermeld dat Jos de Lange sprak namens de Monumentenvereniging Bodegraven-Reeuwijk. Reden om dit in de opiniƫrende vergadering van 4 oktober nog eens extra te benadrukken.
Zorgen over monumenten in het buitengebied
De Raadsvergadering van 4 oktober bood de Monumentenvereniging nogmaals de kans om haar zorg uit te spreken dat er straks onvoldoende mogelijkheden zijn om grotere monumentale panden in het buitengebied (denk aan voormalige kaasboerderijen) in stand te houden. Dat kan alleen als naast wonen en zorg ook bedrijfsactiviteiten in het buitengebied mogelijk blijven. Die mogelijkheid wordt nu echter waar mogelijk door de gemeente beperkt tot “huisgebonden activiteiten” met een maximum van 80m2. Dat is bij lange na niet voldoende om een bedrijf van enige omvang levensvatbaar te kunnen laten zijn.
Paraplu-voorziening buitengebied
Jos de Lange sloot af met de opmerking dat de PvdA in de Raadsvergadering van 19 september heeft opgemerkt dat er over het landelijk gebied nog goed gesproken moet worden. Die uitspraak roept vragen op omdat het immers de bedoeling is om op korte termijn het nieuwe bestemmingsplan Bodegraven Noord vast te stellen. Wil men achteraf nog wijzigingen aanbrengen dan moet het voorliggende bestemmingsplan wel voldoende ruimte bieden. Anders kan straks niet van een adequate paraplu herziening (die moet gaan gelden voor alle bestemmingsplannen) sprake zijn.