Erfgoedbeleid gemeente Bodegraven-Reeuwijk
In het kader van het bredere Erfgoedbeleid wil de gemeente komen tot formulering van uitgangspunten hoe zij om wil gaan met cultuurhistorische (CHW) panden. Tijdens voorlichtingsavonden in Bodegraven op 26 juni en Reeuwijk op 3 juli 2017 heeft de wethouder verantwoordelijk voor dat beleid eigenaren van CHW-panden uitgenodigd om mee te denken in een zogenoemde inspraakreactie.
Inspraakreactie MIP-vereniging
Veel eigenaren maken bezwaar tegen opname in de nieuwe MIP-lijst. Eigenaren zijn bang dat zij niet meer zomaar wijzigingen kunnen aanbrengen in hun woning of bedrijfspand. Daarnaast is er veel onduidelijkheid over de onderhoudsplicht die registratie mogelijk met zich brengt.
De MIP-vereniging is van oordeel dat de nieuwe registratie wel degelijk verplichtingen meebrengt. Bovendien is door registratie van MIP-objecten in de (concept-) bestemmingsplannen reeds uit dien hoofde sprake van een nieuwe (bestuursrechtelijke) situatie.
De gemeente zou heel wat zorgen weg nemen wanneer duidelijk wordt dat eigenaren worden gesteund bij het in stand houden van hun MIP-object.
Voorstellen MIP-vereniging
De MIP-vereniging heeft aangegeven dat eigenaren van MIP-panden andere belangen hebben dan bijvoorbeeld de vereniging Hugo Kotestein, hoe waardevol de inbreng van een dergelijke op behoud van cultuurhistorisch objecten gerichte verenigingen verder ook kan zijn. De MIP-vereniging kan het contact tussen eigenaren van MIP-objecten en de gemeente verduidelijken, stroomlijnen en richting geven.
De MIP-vereniging heeft het volgende voorgesteld:
- De vorming van een klankbordgroep waarin eigenaren van MIP-objecten zijn vertegenwoordigd.
- Periodieke informatie aan de eigenaren, specifiek gericht op de problematiek van het beheer van MIP-objecten, gemeentelijke en Rijksmonumenten in onze gemeente.
- Het reserveren van meer onderhoudsbudget dan tot nu
- Het faciliteren van een periodieke onderhoudsinventarisatie door de gemeente.
- Uitbreiden van de mogelijkheid om geen of minder WOZ-belasting te betalen voor andere dan gemeentelijke monumenten.